Een bolhoed met slagroom A2

Een man gaat aan een tafel in een restaurant zitten. De ober brengt hem de menukaart. ‘Ik weet het al meneer.’ ‘O ja?’ ‘Een bolhoed met slagroom en kersen graag.’ ‘Pardon?’

Geen geheim B1

Om twaalf uur ’s nachts gaat de wekker. Jao zucht. Hij draait zich om. Bah.  Hij moet weer een nacht werken. Wat is dat ook? Andere mensen gaan nu slapen. Of ze vieren feest. Feest? In dit land?