In mijn gedichten kan ik wonen
In mijn gedichten kan ik wonen, Het bouwwerk als metafoor in Nederlandse literatuur (Pepping, Kaatsheuvel 1994) is een informatief boek over de symbolische betekenis van bouwwerken in de Nederlandse literatuur, van de middeleeuwen tot de twintigste eeuw. Illustraties Lucile Moquette.
Apekool & riddereer
Achter een groot woud, drie dagen te voet langs een wilde rivier, door een dal met klaver en vingerhoedskruid, ligt op een mooie groene heuvel kasteel Zonderlink. Het is het woonhuis van koningin Goudsbloem en koning Wezel. Op Zonderlink woont ook Pepina de hofnarrin, die iedereen aan het lachen krijgt. Maar is ze zelf gelukkig?
Educatieve uitgeverij Maretak, Dronten 2003.
Zeekoorts
Zeekoorts is een jeugdroman die zich afspeelt in de zeventiende eeuw. Hoofdpersoon is Geertje. Haar vader is zeeman. Hij reist mee met een VOC-schip. Op een dag komt het bericht dat hij op weg naar Indië is omgekomen. Geertje laat het er niet bij zitten.
Van Holkema & Warendorf, Houten 2006.
Meeresfieber
Als Kochsjunge verkleidet hat Geertje sich auf die Eenhoorn geschmuggelt. Sie will ihrem Vater hinterherreisen, der von einer Fahrt nach Ostindien nicht zurückgekehrt ist. Die Lebensmittel werden knapp, Krankheiten breiten sich aus und der Kapitän macht der Besatzung das Leben schwer. Eine Gruppe Matrosen plant eine Meuterei. Ein gefährlicher Plan!
Cecilie Dressler Verlag, Hamburg 2007.
Schuilvinken
Alexander wordt gepest op school. Hij vlucht vaak naar het bos, waar een verlaten boswachtershuisje staat. Een ideale schuilplek, lijkt het. Tot blijkt dat zijn klasgenoot Leontine er ook een oogje op heeft. Zal Alexander haar toelaten tot zijn schuilplek? En zijn de twee daar echt zo veilig als ze denken?
Maretak, Dronten 2002.